Separatie

Separatie

KC22-021 01 mei 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-021
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 7 april 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 22 april 2022
Datum uitspraak : 2 mei 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP)

[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP toehoorder)

 

[verweerder] (verweerder)

[verweerster] (verweerster)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Verlengde crisismaatregel

 

Klacht

  1. Separatie
  2. Fysiek geweld tijdens separatie

 

Procesverloop

De commissie heeft op 7 april 2022 een klacht ontvangen inzake separatie en het toepassen van fysiek geweld in het kader van verplichte zorg.  

Op 8 april 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 19 en 20 april 2022 doorgestuurd naar partijen.   

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 5 mei 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Medische verklaring d.d. 21-3-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 12-3-2022, 22-3-2022 en 28-3-2022;

-           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 21-3-2022;

-           Beschikking rechtbank voortgezette crisismaatregel d.d. 24-3-2022;

-           Decursus periode 10-3-2022 t/m 19-4-2022;

-           Rapportage verpleegkundige periode 3-4-2022 t/m 4-4-2022;

-           Behandelplannen

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg niet meer actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen vier weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 5 mei 2022.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een bipolaire I-stoornis.    

Op 24 maart 2022 is een verlengde crisismaatregel afgegeven voor de duur van drie weken.

 

 

Standpunten van partijen

Klaagster licht ter zitting uitgebreid de aanleiding toe van de gewelddadige separatie. Klaagster was teleurgesteld omdat zij opgenomen werd met een crisismaatregel. Ze was erg moe, had 24 uur niet geslapen. Klaagster raakte geïrriteerd door vragen en de houding van een verpleegkundige. Na terugkeer uit [plaats], waar klaagster tijdelijk geplaatst was vanwege het ontbreken van een beschikbare EBK op [locatie], was deze verpleegkundige ook aanwezig op de afdeling.  Zij gaf aan dat klaagster naar haar kamer moest gaan omdat haar muziek te hard stond. Toen escaleerde het, aldus klaagster. Ze werd vastgepakt en kreeg een injectie in haar bil met blauwe plekken tot gevolg. Ook heeft zij een wond aan haar voet en stonden er vingerafdrukken op haar armen.

 

De PVP vult aan dat klaagster zich uitgedaagd voelde door deze verpleegkundige en vraagt zich af of het niet verstandig was geweest dat klaagster daarna door iemand anders begeleid was. De situatie was dan niet zo geëscaleerd. Er was sprake van hardhandig optreden bij de separatie en er lijkt te weinig rekening gehouden met eerdere brandwonden van klaagster. De PVP geeft aan dat er sprake is van driedubbele dwang nu klaagster verplicht is opgenomen, gefixeerd en gesepareerd is. Er moet zeer zorgvuldig gehandeld worden onder dergelijke omstandigheden. Op 3 april 2022 is dat niet gebeurd aldus PVP. Hij benoemt dat hij geen rapportage heeft kunnen vinden van 1 of 2 april 2022 waarbij de wisselwerking tussen klaagster en betreffende medewerkster is geregistreerd. Klaagster reageert wel goed op andere medewerkers aldus PVP. Tevens merkt PVP op dat de aangeleverde 8.9 brief, waarin specifiek de datum van 28 maart 2022 genoemd wordt, de separatie in Ede betreft. Na terugkeer in [plaats] is er niet opnieuw een aanzegging verplichte zorg gedaan aldus de PVP. Er had opnieuw een afweging gemaakt moeten worden voor de separatie op 3 april jl. volgens PVP. Om die reden vraagt klaagster een schadevergoeding van 250 euro voor het ontbreken van de rechtsgrond voor de verplichte zorg en 250 euro voor de hierbij geleden schade. Hij heeft zelf de blauwe plekken gezien en er waren op beide armen 4 vingers zichtbaar van het hardhandig vastpakken. Ook had klaagster open plekken op haar knieën.

 

Verweerders waren niet aanwezig toen de situatie escaleerde. Het komt vaker voor dat er irritatie ontstaat tussen cliënten en medewerkers. Er wordt niet snel voor gekozen om een begeleider te wisselen. In de decursus is wel terug te vinden dat er woordenwisselingen waren tussen klaagster en de betreffende begeleidster. Verweerster geeft aan dat dit het geval was met meerdere begeleiders, niet alleen met degene waarmee het escaleerde. Op de betreffende avond was er sprake van een zeer vervelende situatie waarbij harde muziek de aanleiding vormde aldus verweerster. Het is niet toegestaan om muziek zo hard aan te zetten dat anderen daar last van hebben. Klaagster gaf geen gehoor aan dit verzoek, ook niet toen zij naar haar kamer moest gaan. Vervolgens is de situatie fors geëscaleerd aldus verweerster. Zij was er niet bij maar herkent het gedrag wel van klaagster. In [plaats] is de situatie op een vergelijkbare manier geëscaleerd en is klaagster ook ingesloten. Klaagster accepteert het vaak niet wanneer ze aangesproken wordt op haar gedrag. Verweerster benoemt dat de verpleegkundige zich heel onveilig heeft gevoeld. Klaagster schopte en beet. Inzet van fixatie was echt nodig om de situatie veilig te maken aldus verweerster. 

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klaagster dat de situatie niet zo geëscaleerd zou zijn als ze haar even met rust hadden gelaten of een andere verpleegkundige hadden ingezet. ‘Dan had ik vast wel geluisterd’, aldus klaagster.  

Verweerster geeft aan dat er geprobeerd is om te de-escaleren door het aanbieden van medicatie en inzet van meerdere verpleegkundigen maar dit helaas niet gelukt is. De regel is dat als de muziek uit moet dan wordt daaraan vastgehouden. Klaagster heeft een injectie gehad omdat ze erg hoog in de agitatie zat. Dit was onvermijdelijk aldus verweerster. Gelukkig kon klaagster weer heel snel gedesepareerd worden.  

 

Klaagster licht ter zitting toe dat haar lichamelijke situatie extra kwetsbaar is omdat zij zich een aantal jaren geleden na een klinische opname in depressieve toestand in brand heeft gestoken. Hier heeft zij blijvend letsel aan overgehouden.

 

Met betrekking tot de aangegeven datum op de aanzegging voor de verplichte zorg licht verweerster toe dat dit niet alleen betrekking heeft op die dag maar ook van toepassing is op latere separaties.

De PVP is het niet eens met die interpretatie. Hij geeft aan dat de rechtszekerheid van een cliënt daardoor ingeperkt zou worden. ‘Dan had er moeten staan: zo lang als nodig bijvoorbeeld’ aldus PVP. Een nieuwe situatie kan anders zijn. Er had dus wel een nieuwe beoordeling moeten plaatsvinden in [plaats] volgens de PVP. 

 

Klaagster geeft tenslotte aan dat het nu weer beter met haar gaat. Ze is blij dat ze weer in haar eigen huis is. Ze wilde de klacht toch indienen omdat ze ook vanuit haar werk als verpleegkundige vaker ziet dat medewerkers gefrustreerd zijn in hun werk. Ook zijn ze vaak moe. Klaagster hoopt dat er iets mee gedaan wordt.  

Verweerster benadrukt nogmaals dat het protocol is gevolgd en de dienstdoende arts is ingelicht. Alle noodzakelijke stappen zijn gevolgd. Uiteindelijk was het helaas niet te voorkomen.

 

      

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de beperking van de bewegingsvrijheid zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz. De klachten zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtencommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met een manische ontregeling bij een bipolaire-I-stoornis. Klaagster klaagt over een onrechtmatige separatie op 3 april 2022, waarbij ze hardhandig is vastgepakt. Klaagster heeft blauwe plekken, gekneusde ribben en pijn aan haar stuit. Klaagster verzoekt om een schadevergoeding van 250 euro vanwege het niet juist aanzeggen van de verplichte zorg en 250 euro letselschade.

 

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kon worden door de verplichte zorg. Op 3 april was klaagster groepsontwrichtend aanwezig. Klaagster liet zich niet aanspreken of begrenzen en de spanning liep op. Er was sprake van forse, progressieve dreiging jegens het verplegend personeel en hevige agitatie. Klaagster stond neus aan neus met een verpleegkundige en dreigde haar iets aan te doen. Om de veiligheid te waarborgen werd, in overleg

met de dienstdoende arts, gekozen om klaagster te separeren. Er was geen andere (minder ingrijpende) mogelijkheid om het gevaar voortkomend uit het toestandsbeeld af te wenden. Verplegend personeel heeft zich onveilig gevoeld, hetgeen heeft geleid tot fixatie, dat wil zeggen vastpakken door meerdere verpleegkundigen, om de situatie veilig te stellen en klaagster te begeleiden naar een ICU (beveiligde ruimte).

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg (insluiting en beperking van de bewegingsvrijheid)  is besproken met klaagster op 21-03-2022 en op 28-03-2022 en ook schriftelijk uitgereikt. Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klaagster. In beide schriftelijke aanzeggingen is een datum opgenomen (21-3-2022 en 28-3-2022) bij de motivatie van de aangekruiste verplichte zorg. Dit heeft bij klaagster tot verwarring geleid. Zij is in de veronderstelling dat de aangezegde verplichte zorg uitsluitend op die datum geldig is. Verweerder is in de veronderstelling dat de aanzegging voldoende gemotiveerd is voor de gehele komende periode.

 

Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte toegepaste zorg gegeven een passende interventie om het ernstig nadeel te voorkomen. Klaagster heeft geschopt, een verpleegkundige gebeten en een bewaker gekrabd. Getoetst zijn de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg.

De commissie is van oordeel dat verweerders op inhoudelijke juiste gronden hebben besloten om verplichte zorg (insluiting) toe te passen. Om die reden acht de klachtencommissie de klacht ongegrond.

 

Klaagster heeft tevens bezwaar gemaakt tegen het fysieke geweld waarmee de insluiting gepaard is gegaan. De commissie is van oordeel dat als gevolg van de forse mate van verzet van klaagster en de agressie die klaagster hierbij uitte, de hardhandige aanpak van begeleiders helaas nodig was om het doel van insluiting te bereiken.

 

De commissie acht de klacht over insluiting (met het fysieke geweld) daarmee ongegrond.  

 

Nu de klachten ongegrond zijn verklaard is schadevergoeding niet aan de orde.

 

Aanbeveling: Het opnemen van een datum in de motivatie om verplichte zorg toe te passen kan leiden tot verwarring. De schriftelijke aanzegging is reeds gedateerd en dat is voldoende. De motivatie is bepalend voor het toepassen van verplichte zorg en dient met goede redenen omkleed te zijn.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de insluiting ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 2 mei 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5